Een geratiedingetje: Naomi en Hildegard

In 1951 arriveerde de eerste boot gevuld met Molukse KNIL-militairen in Rotterdam. Dat is zeventig jaar geleden. Het plan om deze militairen maximaal drie maanden in Nederland te huisvesten tot zij weer terug mochten naar hun eigen land, is nooit voltooid. Naomi Vlug (22) is vierde generatie Molukse, haar moeder Hildegard (51) derde generatie.

(Nog stukje bij over onafhankelijkheidsoorlog, gevochten voor Nederland).

 

Voelen jullie je verbonden met de Molukken?

H: “Ja, sowieso omdat wij daar familie hebben. Bijvoorbeeld met de vlaghijsing in Ambon stad in 2007. Tijdens het uitvoeren van een traditionele dans, werd de Molukse vlag gehesen als symbool voor de onafhankelijkheid van de Molukken. De mensen die de Molukse vlag hesen, werden opgepakt en vastgezet. Dan denk je ‘ik kan niks voor ze betekenen’, een soort onrechtvaardig gevoel krijg ik daarvan.”

N: “Ik denk dat die verbondenheid al begint als iemand aan mij vraagt: waar kom je vandaan? Dan word je er al op gewezen dat je een verbintenis hebt met een ander land. Als ik dan uitleg waar ik vandaan kom dan ben ik een beetje de Molukken aan het promoten, haha! Ik vertel dan in geuren en kleuren, omdat ik zo trots ben.”

 

De Molukkers zijn een trots volk, hoe uit zich dat bij jullie?

H: “Ik ben zeker trots. De Molukken zijn een mooie eilandengroep met mooie mensen. Dat zijn ze niet allemaal natuurlijk, maar dat heb je overal. Ik ben trots op hoe we met elkaar omgaan: dat de familiebanden zo belangrijk zijn.”

N: “De normen en waarden die we hebben staan hoog in het vaandel en zijn specifiek voor de Molukse cultuur.”

H: “Respect is heel belangrijk.”

N: “Klopt, tegen iedereen zeg je ‘oom’ of ‘tante’ en als de persoon tegen wie je het hebt nog ouder is, ‘opa’ of ‘oma’. Dat is een stukje respect dat ik heb meegekregen in mijn opvoeding van jou. Ik mag niemand ‘mevrouw’ of ‘meneer’ noemen.”

H: “Nee, dat is ook raar om te doen!”

 

Hoe zijn jullie opgevoed?

H: “Ontzettend streng. Mijn ouders spraken gewoon Nederlands met ons. Mijn moeder was zes en mijn vader dertien toen zij hier kwamen. Als ze kwaad waren, kreeg ik wel in het Maleis op mijn kop. Daarnaast gingen we zondags naar de kerk, werden we gedoopt, moesten we belijdenis doen… Je deed het gewoon want dat hoorde erbij. Dat hele strenge heeft wel een Moluks tintje, denk ik. Dat vond ik niet altijd fijn, het is echt een Spartaanse opvoeding. Mijn ouders hebben een échte militaire opvoeding gehad. Er was bij ons thuis geen ruimte voor discussie. Doordat ik niks mocht, deelde ik ook niet met ze wat ik deed. Ik denk wel dat dat een gemis is, maar ze kenden ook niet anders. Dat wilde ik voor jou niet, dat je als kind niks met je ouders durft te delen. Ik wilde niet dat je bang zou zijn om naar mij toe te komen voor iets.”

N: “Dat heb je ook heel anders gedaan. Ik heb altijd open met jou kunnen praten. Dat maakte je ook altijd duidelijk, dat ik altijd moest kunnen zijn wie ik ben en zeggen wat ik wilde zeggen. Dat ik mij altijd vrij mocht voelen thuis. Omdat jij mij die vrijheid gaf, ging ik geen grenzen over. Ik wist dat ik (bijna) altijd alles mocht.”

H: “We hebben wel een tijd gehad dat wij flink botsten met elkaar. Soms komt dat strenge wat ik van huis uit heb meegekregen omhoog. Ik kan daar dan best wel fel in zijn.”

N: “Dat is wel een ding, het verschil tussen jou en papa is dat ik bij mijn vader altijd alles moest uitpraten tot in detail. Ik kon dan als driftige puber schreeuwen en blèren en dan stond ik daar niet voor open. Met jou was er überhaupt geen discussie want het was gewoon ‘omdat mama het zegt’. Dus op dat moment komt het Molukse temperament naar boven.”

 

Naomi, heb je dat zelf ook een beetje meegekregen, dat temperament?

N: “Ja!”

H: “Daarom denk ik dat wij toen ook best wel botsten, omdat wij altijd hetzelfde waren.” 

N: “Absoluut! Alles wat jij deed, dat deed ik dan gewoon tien keer zo hard op dezelfde manier terug. Dan was het een kwestie van elkaar overstijgen en dat hield dan niet op. Dat merk ik nu ook met mijn vriend. Als wij ruzie hebben, dan hebben ik echt even de ruimte nodig om mijn emoties een plekje te geven. Maar ik ben daar wel slecht in. Als iemand bijvoorbeeld onredelijk is, vind ik het heel moeilijk om zelf rustig te blijven.”

H: “Ja, dan kun je daar beter later op terugkomen. Als mijn ouders kwaad waren, vloog er gewoon een slof door het huis heen. Dat wilde ik niet voor jullie. Soms werd ik zó boos op jullie, dan verwijderde ik mezelf maar van de situatie om dat te voorkomen. Dat is gelukkig altijd goed gegaan, haha!”

 

Wat betekent de RMS voor jullie?

H: “Oh dat is wel een tricky vraag! Dat heeft heel erg met politiek te maken natuurlijk.” 

N: “Jij hebt mij een keer meegenomen naar een demonstratie in Den Haag. In die zin zou ik zeggen dat het speelt bij ons. Als wij in Nederland waarde kunnen toevoegen aan datgeen wat er gebeurt, doen we dat ook.

H: “Mijn beide opa’s waren best wel fanatiek. Nu moet ik zeggen dat de opa van mijn vaders kant ook wel echt anti-Hollands was. Dat komt door de voorgeschiedenis hier. Hij sprak ook geen Nederlands. Mijn andere opa was zelf ook heel fanatiek, maar hij heeft dat niet echt op ons overgebracht. Hij had meer zoiets van: we zijn nu hier, je moet zorgen dat het hier goed gaat. Hij wilde juist alleen maar Nederlands met ons praten. Mijn ouders zijn niet zo fanatiek als het aankomt op de RMS. Dat komt wel een beetje naar boven als we erover praten, dan zie je weer een felheid in hun ogen. Ikzelf ben daar niet zo heel erg mee bezig. Ik weet ook helemaal niet of dat haalbaar is. Het zou mooi zijn, als het kan.”

N: “Dat zou ook niets meer veranderen nu, toch?”

H: “Nou, wat ik me afvraag is: willen de mensen het daar wel? Wij horen in ieder geval niet bij de fanatiekelingen.”

 

Wanneer jullie naar de Molukken gaan, worden jullie gezien als Nederlander en hier in Nederland als Molukker. Hoe ervaren jullie dat?

H: “Ik voel me hier wel thuis hoor! Maar toen ik daar was, verwarde het me wel heel erg. Mensen zien je toch anders. Ik vind dat nu niet moeilijk meer, maar toen wel. Toen was ik natuurlijk ook een stukje jonger.”

N: “Ik heb dat veel minder ervaren. De manier waarop ik kijk naar Nederland, is denk ik anders dan hoe voorgaande generaties Molukkers naar dit land kijken. Als ik het heb over de Molukken, dan zeg ik: ‘we gaan terug’, maar zo voelt het niet. Het is meer iets wat je gewoon zegt. Nederland is mijn thuis. En ik denk ook dat je daarin best een generatieverschil ziet tussen ons. Mijn basisschool- en middelbare school ervaringen zullen heel anders zijn dan die van jou. Omdat er nu al veel meer een multiculturele samenleving is dan toen jij mijn leeftijd had.” 

H: “Toen ik op de basisschool zat, zat ik met heel veel Molukse basisschoolkinderen in de klas. Wij hadden toen ook wel taalonderwijs voor Ambonese kinderen. Speciaal werden we uit de klas gehaald om daar les in te krijgen. Dat is nu niet meer.” 

N: “Maar over het algemeen qua acceptatie denk ik ook dat er in deze generatie veel veranderd is. Dat je niet persé weet waar je je thuis voelt, dat is voor ons wel anders.” 

 

H: “Ik moet zeggen dat ik zelf nooit ergens last van heb gehad, in negatieve zin. Ook niet met sollicitaties of zo. Wat betreft de cultuurverschillen.”

N: “Dat is grappig, want ik heb dat dan weer wel. Ik ben wel eens uitgescholden met ‘kankerchinees’ op straat, dat soort dingen. Niet super heftig, niet met mensen die ik kende. Maar ik werd er wel regelmatig uitgepikt voor dat soort dingen, omdat ik bruin ben.” 

 

Wat is het belangrijkste deel van de Molukse geschiedenis dat de Nederlanders niet weten?

H: “Waarom we hier zijn denk ik. En het onrecht.” 

N: “Ja, maar dat gaat met elkaar samen. Ik denk dat het belangrijkste is het begrijpen dat Molukkers aan de kant van Nederland hebben gevochten. Voor Nederland dus. En dat Nederlanders ook degene zijn geweest die de Molukkers hier naartoe hebben gehaald, en dat ook zij degenen zijn die de Molukkers in de steek hebben gelaten. Ik denk de rol van Nederland in de geschiedenis van de Molukkers in het geheel. Er is elke keer een soort van hoofdrol voor Nederland, waarbij de Molukkers fungeren als poppetjes die op een schaakbord worden geplaatst. Ik vind het belangrijk dat Nederlanders weten hoe wij aan onze rijkdommen komen. Waarom zijn wij zo’n westers land, waarom hebben wij deze positie? Ken dan ook je eigen geschiedenis, hoe je daar bent gekomen?”

 

Welk gevoel komt er bij jullie naar boven als jullie praten over de Molukse geschiedenis?

N: “Als ik het positief zou houden: trots.”

M: “Ja, maar wel zeker ook een gevoel van onrecht.”

N: “Ja. Zelf ben ik er wel heel trots op en wil ik juist blijven uitdragen hoe die geschiedenis eruitziet. Omdat ik wil dat de focus ligt op wat de Molukkers destijds allemaal hebben doorstaan om uiteindelijk voor de 3e, 4e generatie nu een leven op te bouwen. Ook al is het niet waarvan ze in eerste instantie hoopten dat dit de toekomst zou zijn. En dus wel onrecht, maar we zijn nu ook al zo ver…” 

M: “Nou ze zijn er nog steeds mee bezig hoor!”

N: “Zeker! Alleen ik denk dat door te accepteren hoe het nu is en je te storten op het vertellen van het verhaal, het over te brengen aan mensen die het nog niet weten en er veel over te praten, dat veel meer sympathie opwekt en bij mij ook een trots gevoel brengt in plaats van dat ik me focus op het onrecht dat ons is aangedaan.”

H: “Bij mij kwam wel als eerste dat onrecht in me op. Ik ben natuurlijk erg trots op de Molukkers. Maar het is eigenlijk nog steeds niet rechtgezet. De eerste generatie is inmiddels al bijna uitgestorven. Dus ze moeten echt heel snel komen met iets.”

N: “Maar ik denk ook wel dat het draagvlak voor erkenning alleen maar groter wordt als de Molukkers trots uitdragen over hun geschiedenis en wat die allemaal behelst. Als zij dat actief vertellen en doorgeven aan andere mensen, komen we verder. Ik denk dat het heel belangrijk is dat we bezig blijven ons verhaal te vertellen. Als iemand net niet helemaal weet hoe die geschiedenis in elkaar steekt, dat je die dan uitlegt.” 

 

Wat vinden jullie het grootste verschil tussen de Nederlandse en de Molukse cultuur?

N: “Ik vind de Nederlandse cultuur veel individualistischer. Dat is ook een gebrek, want in de Molukse cultuur krijg je op zo’n manier alles mee dat je altijd voor je medemens moet zijn en voor elkaar moet uitkijken. Ik denk dat een balans daarin heel erg goed is, want je kunt jezelf ook voorbij gaan lopen.” 

H: “Ja inderdaad, in de Molukse cultuur is het soms belangrijker hoe de groep zich voelt dan hoe jij jezelf voelt.” 

N: “De Nederlandse cultuur is gericht op het individu, op jezelf, je eigen ontwikkeling en je ontplooiing… Bij de Molukkers draait het meer om de groep, samen zijn.”

N: “Ja überhaupt op het vlak van familie. In de Nederlandse cultuur is vooral het gezin echt heel belangrijk, de thuisbasis. In de Molukse cultuur is dat veel breder. Wij voelen ons echt thuis wanneer al onze nichtjes en neefjes bij elkaar zijn, met honderd man in een zaal. Dat voelt veel meer als familie dan gewoon met het gezin. Je zegt niet een verjaardag af omdat ‘werk belangrijker is’. Begrafenissen zijn nóg belangrijker.”

 

Wat is nou echt typisch Moluks?

N: “Heel hard lachen!” 

H: “Ik denk saamhorigheid: wat jij voelt, voel ik ook. Als jij gelukkig bent, dan zijn we allemaal gelukkig. En als jij verdrietig bent, zijn we met ons allen verdrietig en voelen we allemaal die pijn. Maar dat is wel de kern. Pijn die jij voelt, voel ik ook.”

N: “Dat is de kern!”

H: “En daarom doen we ook veel dingen samen.”