De mens achter… Neeltje Huirne
Tekst: Lisa Kroesen, Beeld: Emanuelle Deckers
Hoe ben jij in je journalistiek terechtgekomen?
“Ik had taal- en cultuurstudies gestudeerd aan de Universiteit van Utrecht. Dat is een hele leuke brede studie; ik was tegelijkertijd bezig met kunstgeschiedenis, nederlands, italiaans, ik heb vakken gevolgd rondom literatuurwetenschappen en ga zo maar door. Ik had van alles een beetje gedaan en toen dacht ik: wat kan ik nou eigenlijk echt goed? Een vriendin van mij ging de master journalistiek volgen aan de Universiteit van Groningen. Dat leek mij eigenlijk ook wel leuk! Uiteindelijk heeft zij toch besloten om de selectie niet te volgen en toen ben ik op haar inschrijving zelf aan die master begonnen. Ik wilde altijd óf docent worden óf journalist… nou dat is uiteindelijk dus helemaal goedgekomen!”
Waar ben je uiteindelijk beland binnen de journalistiek?
“Mijn journalistieke loopbaan begon bij een gratis krant genaamd Dag. Toen die failliet ging heb ik een halfjaar lang bij Volkskrant Reizen gewerkt. Dit was in de tijd dat er helemaal geen banen te vinden waren in de journalistiek, dus ook daar moest ik na een tijdje weer afscheid van nemen. Via-via belandde ik toen bij de website van Vrij Nederland, dat was in 2010 en de online journalistiek was toen echt nog helemaal nieuw. Uiteindelijk ben ik aangenomen bij de NOS, waar ik werkte voor Radio 1 programma Met Het Oog Op Morgen. Dat heb ik elf jaar lang gedaan. Ondertussen kreeg ik drie kinderen, wat maakte dat de late diensten hier een beetje problematisch begonnen te worden. Ik ontmoette Marijke Kolk en zij vertelde mij dat er vacatures open stonden aan de Hogeschool Utrecht. Dat heeft me gebracht waar ik nu ben: werkzaam als docent, SLB’er, cursuscoördinator en afstudeerbegeleider aan de School voor Journalistiek!”
Wat cool! Je hebt dus eigenlijk allerlei verschillende functies op de SVJ?
“Ja! Ik werk 32 uur als docent en ik houd me bezig met het ontwikkelen van het nieuwe onderwijs. Over een tijdje gaat het semester-onderwijs van start en ik houd me nu bezig met het vormgeven daarvan. Daarnaast ben ik ook nog steeds één dag per week freelancer, waarbij ik voornamelijk schrijf voor De Ouders Van Nu. Daar heb ik een eigen rubriek en schrijf ik veel persoonlijke verhalen. Dat is best pittig om te combineren, maar ik vind het zo belangrijk om ook in de praktijk aan de slag te blijven. Ik wil niet zo’n docent worden die alleen maar anekdotes uit het vak deelt van vijftien jaar geleden.”
Past het goed bij jou om zoveel verschillende dingen tegelijkertijd te doen?
“Absoluut! Maar ik probeer er ook wel voor te waken dat dat niet uit de hand loopt want daar ben ik te chaotisch voor. Dit is een heel mooi overzichtelijk pakketje zo. Het zijn ook veel momenten waarbij het contact tussen de studenten en mij centraal staat, dat vind ik eigenlijk ook het allermooiste aspect van het docent zijn. In het eerste jaar komen ze allemaal zo bleu binnen, ik krijg echt een beetje de kans om onderdeel te zijn van hun levens. Bij de één natuurlijk wat meer dan bij de ander, maar sommige studenten vertrouwen mij heel veel toe en geven me een bijzonder inkijkje in hun leven. Dan vragen ze om advies of willen ze weten hoe ik ergens over denk. Dat vind ik ontzettend waardevol en daar investeer ik ook echt in.”
Eerder vertelde je dat je altijd al docent wilde worden, zit dat ook echt in jouw familie?
“Absoluut! Mijn opa was leraar Frans, mijn moeder docent Geschiedenis en mijn oom en tante waren allebei docent Aardrijkskunde. Mijn vader was Pastoraal werker, dus die heeft veel gepreekt in de kerk. Dat is natuurlijk ook een vorm van doceren. Je kunt dus wel zeggen dat lesgeven mij met de paplepel is ingegoten, dat zit bij mij in het bloed!”
Wat is jouw visie op het onderwijs?
“Ik vind het van belang dat studenten zich zo goed mogelijk kunnen ontwikkelen en hier uitgebreide kansen voor krijgen. Niet alleen in hun ontwikkeling tot beginnend journalist, maar dat ze daarnaast ook alle ruimte krijgen om zich op persoonlijk vlak te ontwikkelen. Daar moet vanuit de school tijd en aandacht voor zijn. Gelukkig wordt daar hard aan gewerkt! Voorheen, zo’n vijf jaar geleden, was de insteek van SLB-les dat studenten moesten bellen bij problemen. Nu zijn er wekelijks klassikale SLB-lessen en leerteams in het eerste jaar waarbij onder andere wordt gepraat over motivatie, over het inplannen van werk en over hoe het gaat met de studenten. Sommige studenten hebben hier geen behoefte aan en dat hoeft ook helemaal niet, maar voor anderen is dit wel heel belangrijk. Als je op het HBO zit, zit je op een leeftijd waarop je omschakelt van kind naar volwassen. Er gebeurt dan zo ontzettend veel in je leven, daar moet binnen het onderwijs echt oog voor zijn naar mijn mening.”
Zit je goed op je plek bij de HU?
“Ontzettend, ik heb het gevoel dat ik op alle fronten word uitgedaagd: op zowel professioneel als persoonlijk vlak. Ik zou het in de toekomst wel heel leuk vinden om ook in het tweede jaar of in de bovenbouw les te gaan geven. Op dit moment begeleid ik ook een afstudeergroep en het verschil tussen die groep en de studenten uit het eerste jaar is op zoveel fronten zo groot. Deze mensen zijn enorm gemotiveerd en vinden de journalistiek ook echt leuk, ze weten als iets beter wat ze wel en niet goed ligt. Daarnaast maken ook mijn collega’s het werk zo enorm leuk. Met een aantal collega’s heb ik een heel vriendschappelijke band, met hen heb ik ook gewoon buiten werk om contact. Dat vind ik erg waardevol. Ik vind het ook wel heel fijn dat je bij de School voor Journalistiek zo wordt gezien, er wordt echt per persoon naar zijn of haar kwaliteiten gekeken en hoe die het beste ingezet kunnen worden.”
Heb je nog ambities binnen de School voor Journalistiek of binnen de journalistiek zelf?
“Afgelopen zomer ben ik gevraagd om chef te worden bij het magazine Ouders Van Nu, daar heb ik echt wel een tijdje over nagedacht toen. Ik heb altijd gezegd: als je mij nu een pistool op mijn hoofd zet en ik móet kiezen tussen de journalistiek en doceren, dan kies ik wel voor de journalistiek. Dat heb ik nog steeds wel, al wordt dat wel met de tijd minder. Het wordt steeds lastiger om het freelancen te combineren met mijn werkzaamheden aan de SVJ. Dat kost namelijk ontzettend veel tijd en aandacht als je dat goed wilt doen, dus het is een lastige puzzel. Voor nu wil ik daar ook eigenlijk helemaal geen keuze tussen maken. Ik heb wel die functie als chef afgewezen, omdat ik merk dat ik nog helemaal niet klaar ben op de School voor Journalistiek. Er liggen nog zoveel kansen en uitdagingen, ik kan hier nog zoveel doen om mezelf hier te ontwikkelen en ik zie nog enorm veel mogelijkheden. Ik wil echt nog geen vaarwel zeggen tegen deze school.”
Waar zit dat ‘m in, jouw enorme passie voor de journalistiek?
“Ik houd enorm van verhalen vertellen. Ieder mens heeft een verhaal! Ik ben niet van de diepgravende onderzoeksjournalistiek, maar houd juist enorm van portretten en persoonlijke verhalen. Verhalen die over het leven gaan en over wat mensen meemaken. Of ik nou over het ouderschap of over punniken schrijf, het gaat mij erom dat iedereen een verhaal heeft en daar luister ik enorm graag naar zodat ik het zo mooi mogelijk op kan schrijven.”
Deze editie staat in het teken van Nieuw Begin. Voelt deze periode voor jou als een nieuw begin?
“Ergens wel! We weten natuurlijk helemaal niet hoe het dit jaar gaat lopen, maar als het goed is wordt dit het eerste jaar waarin ik niet meer online les hoef te geven. Wat dat betreft is dat natuurlijk wel wennen, maar alles went ook wel weer zo snel dat ik nu helemaal niet het gevoel hebben dat we in een hele speciale periode zitten zo na de coronatijd. Elk begin van het schooljaar voelt weer spannend en nieuw, maar na twee weken denk je bij wijze van spreken weer: wanneer begint de herfstvakantie?”
Laten we praten over je leven buiten de journalistiek en werk om! Hoe ziet dat er zo ongeveer uit?
“Ik woon in Utrecht samen met mijn man, zoon en twee dochters. Mijn kinderen zijn 10, 7 en 5 jaar oud. Alles wat je over het modern ouderschap hoort, klopt eigenlijk wel. De combinatie van het gezin onderhouden en daarnaast veel werken, de verdeling van wie wat doet en wie wanneer thuis is… Een voortdurend wikken en wegen, agenda’s trekken en je ondertussen de gelukkigste mens op aarde voelen omdat je drie van die bijzondere wezens op de wereld hebt gezet: dat is het ouderschap. Zij zijn alles wat ik denk, ze geven me alles en halen tegelijkertijd het bloed onder mijn nagels vandaan. Ik zou ze voor geen goud willen missen.”
Ik kan me voorstellen dat het enorm snel voorbij vliegt om ze te zien opgroeien, hoe ervaar jij dat?
“Het gaat echt razendsnel! Ik heb een app genaamd Timehop, die je steeds foto’s laat zien van de afgelopen tien jaar. Ik kan echt met weemoed kijken naar hoe klein mijn kinderen ooit waren, zelfs de jongste zit nu al in groep 2. Ze worden natuurlijk nooit meer echt klein. Daarbij komt kijken dat ik me ook steeds ouder ga voelen als ik zie hoe snel zij opgroeien. Mijn nieuwe eerstejaarsklas schatte mij laatst 51 jaar oud. Dat is natuurlijk een beetje overdreven, maar ik word ook niet meer 27 geschat. Ik kan me nog zo goed herinneren hoe mijn moeder was toen ik in groep 7 zat, toen vond ik haar al stokoud. Eigenlijk ben ik dat nu dus ook gewoon voor mijn eigen kinderen! Soms denk ik dat ik qua leeftijd nog niet eens zo enorm ver van de studenten af zit, maar dan besef ik me dat de nieuwe eerstejaars niet eens 9/11 hebben meegemaakt. Dat ouder worden blijft toch wel een gek iets, want zo oud voel ik me nog helemaal niet!”
Ik vind het wel echt een struggle om tegelijkertijd vrouw, moeder én een goede werknemer te zijn. Onze samenleving denkt echt nog heel erg op een jaren 50-manier over wat een moeder zou moeten doen en kunnen en dat komt erop neer dat de vrouw eigenlijk de enige is die echt goed voor de kinderen kan zorgen. Dat zit al zolang in ons idee over het moederschap ingebakken, dat zelfs de meest geëmancipeerde en feministische mannen er zo over denken. Dat zit gewoon in onze genen. Maar ondertussen wordt er ook van ons verwacht dat we succesvol zijn op werk, vriendinnen hebben en er ‘lekker’ uitzien. Dat vind ik best een uitdaging, maar ik heb echt een geëmancipeerde man en wij verdelen alles eigenlijk heel goed. Natuurlijk hebben we daar om de haverklap discussies over, maar dat hoort er ook een beetje bij. Ik mag echt in mijn handjes knijpen dat we alles zo verdelen samen en dat het niet allemaal op mijn bordje terechtkomt.”
Heb je dromen of ambities?
“Eigenlijk niet echt! Ik neem altijd heel erg het leven zoals het komt. Ik leef niet echt volgens een vijfjarenplan of zo. Natuurlijk hoop ik dat we ooit een keer in een groter huis wonen met een grote tuin en een trampoline voor de kinderen, maar dat zal er vast wel een keer komen. Ik hoop dat mijn kinderen goed terechtkomen en ik zal vast ook nog een keer wat anders gaan doen dan werken aan de HU, maar voorlopig zit ik echt helemaal op de goede plek. Verder hoop ik natuurlijk gelukkig te zijn en blijven.”
Ben je nu gelukkig?
“Jazeker! Dat kan ik wel volmondig zeggen, al weet ik niet of ik het gezegd had als ik niet gelukkig was hoor! Het is ook echt wel eens anders geweest. In periodes bij een oude werkgever bijvoorbeeld, daar werd ik echt niet gezien voor wat ik waard was en dat maakte me niet echt gelukkig. Nu is dat helemaal anders en dan merk je écht het verschil. Het is zo’n damesbladcliché hoor, maar als je veertig wordt dan maakt het allemaal eigenlijk niet zo heel veel meer uit. Je hebt vrienden gemaakt die je nodig hebt, je hebt een goede baan, je leven is wel zo’n beetje op orde. En tuurlijk kan dat allemaal weer 180 graden draaien, maar het maakt allemaal niet zo heel veel meer uit wat de mensen van je denken.”
Vind je dat rustgevend of juist benauwend?
“Ik vind het heerlijk rustig dat de kaders afgebakend zijn. En buiten die kaders ligt natuurlijk alles nog helemaal open! Ik kan naar buiten lopen en onder een auto terechtkomen. Of het kan gebeuren dat je ineens een functie als chef aangeboden krijgt die je niet verwachtte. Op elke straathoek kan een verrassing liggen, maar je kunt er ook gewoon voorbijlopen, dat maakt voor mij het leven heel waardevol. Ik vind het allemaal enorm spannend wat er gaat gebeuren, maar ik zit nu op een héle fijne plek. Zowel in mijn gezin als in mijn huis als op mijn werk. En elke verandering die daaraan kan bijdragen die is mooi meegenomen!”
Als je een keertje vrije tijd hebt in die drukke agenda van jou, hoe besteed je die dan?
“Ik heb een hele tijd op klassiek ballet gezeten! Dat wilde ik eigenlijk als kind al. Ik zat toen op jazzballet en ik wilde de overstap naar klassiek ballet maken, maar de juf vertelde mij dat dat helemaal niet kon omdat ik ‘te dik’ was. Ik was toen elf jaar oud. Toen ik veertig werd, dacht ik: fuck it, ik ga het gewoon alsnog doen! Recent ben ik daar wel weer mee gestopt, het bleek namelijk dat ik toch niet echt een talent ben. Inmiddels heb ik me aangesloten bij Toonkunstkoor Utrecht. Dat is een heel groot gemend klassiek koor, dat klinkt heel suf maar het is heel vet! We treden op in Tivoli en geven veel grote concerten. Daarnaast lees ik veel en hoe oppervlakkig het ook klinkt: ik geniet enorm van een avondje Netflixen. Er is voor mij geen groter plezier dan weten dat mijn man gaat sporten en dat ik dan drie uur lang series mag kijken. Verder ben ik natuurlijk veel met mijn kinderen op stap, in het weekend sta ik bij de voetbalwedstrijd langs de zijlijn en chauffeur ik mijn dochter naar balletles. Je kunt dus stellen dat ik naast docent, journalist, vrouw, moeder, vriendin en zangeres óók nog eens taxichauffeur ben.”