Het gesprek: Edine Russel

Doorbitch, barvrouw, actrice, hoofdredacteur en waterski-verhuurder. Edine Russel (50) has done it all. De carrière van de hoofdredacteur van ELLE is misschien niet vanzelfsprekend, maar wel kleurrijk. Op een grijze maandagmiddag melden we ons bij de editor-in-chief in haar tijdelijke onderkomen aan de Prinsengracht. “Ik heb heel wel wat blunders begaan.”

 

“Let maar niet op het interieur hoor!” Russels verontschuldiging verbaast ons. We hadden verwacht dat de oud-hoofdredacteur van ELLE Decoration toch wel trots zou zijn op de inrichting van haar nieuwe appartement. “Ik zit hier maar voor korte tijd,” bekent Russel. “Het was al ingericht toen ik hier introk. Mijn nieuwe appartementje is pas in juni klaar, dus ik ben heel gelukkig dat ik hier tot die tijd kan zitten.” We nemen plaats aan de eettafel die momenteel dienst doet als bureau, pakken onze koffie met havermelk dankbaar aan (‘we zijn allemaal havermutsen’ – Edine’s woorden, niet die van ons) en kijken met begerige ogen naar een gigantisch boek over Cartier op tafel. “Sorry, het is een beetje een zooitje.” 

Wij vinden het een prachtig zooitje. 

 

Mode mag dan wel niet met die oh-zo-symbolische paplepel ingegoten zijn, toch had Russel op jonge leeftijd al wat met stijl. “Maar dan meer in de breedste zin. Ik wilde er vooral niet hetzelfde uitzien als iedereen.” Ze vertelt dat ze is opgegroeid in Rotterdam-West, met een Surinaamse vader die werkte in een metaalfabriek en een feministische moeder met een baan bij een reclamebureau.  Dat iedereen merkkleding droeg was eind jaren 70 een stuk minder gebruikelijk, en voor Edine en haar zus al helemaal uitgesloten. “Mijn moeder maakte onze kleding zelf. Er was geen geld voor dure kleding, bovendien was ze er heel goed in.” Ze vertelt dat haar moeder haar als kind al meenam naar kindertheater Wiedus in Rotterdam. “Daar én bij jeugdtheater Hofplein ontstond mijn liefde voor toneel. Actrice wilde ik worden. Een andere wereld creëren, dat sprak me aan.” Met ballet, opera of musicals heeft ze veel minder. Maar een goed drama, daar houdt ze wel van. “Toen ik van het gymnasium af moest, lag ik daar niet wakker van, want ik wist toch al vanaf mijn twaalfde dat ik de toneelschool wilde gaan doen.” Wanneer ze niet aangenomen wordt voor het tweede jaar aan de toneelacademieraakt ze naar eigen zeggen ‘van de leg’. “Geen opleiding, geen middelbare school, en geen idee wat ik wilde gaan doen. Maar nietsnutten was geen optie. Ik ben opgevoed met het idee dat je hard moet werken , onafhankelijk worden.” 

 

Leuke klusjes

En zo volgde een periode met de meest uiteenlopende baantjes. Achter de bar bij een coffeeshop (‘ik blowde teveel’), veel horecawerk, schrijfopdrachten en allerhande leuke klussen. “Ondanks het harde werk en afleiding ging het niet goed met me.” Totdat een vriendin belde met een uitnodiging te komen helpen bij haar gloednieuwe waterskischool. Ze vertrekt naar het Griekse eiland Rhodos om daar in het dorpje Lindos een seizoen te verblijven. “Ik zou een zomer blijven. Dat werden er uiteindelijk vijf. Het was heerlijk, er hing een soort van hippiesfeer in dat dorp.” 

 

Na vijf jaar besloot Russel, die ondertussen tijd in zowel Londen (‘Mijn toenmalige vriend kwam daarvandaan’) als Lindos spendeerde, weer terug te keren naar ons koude kikkerlandje. “Mijn moeder kreeg kanker, ik wilde bij haar in de buurt zijn. Via via kon ik aan de slag als doorbitch. Wanneer we haar vragend aankijken, voegt ze eraan toe: “Je weet wel, bij de deur staan bij een club met de gastenlijst. Op hun flyer hadden ze het zelfs over ‘your friendly doorbitch Edine. Dat waren de leuke klusjes. Ik verdiende daar bij Club More (tegenwoordig de Chin Chin club, red.) 500 gulden op een avond, genoeg om mijn huur van te betalen.”

Ze hoopt vervolgens ook acteerwerk te kunnen vinden. “Ik heb het nog wel geprobeerd. Maar dat lukt me echt niet. Bij iedere casting zaten er meer dan genoeg meiden met bruine krullen, blauwe ogen en vooral met meer talent. En ik wilde ook niet op m’n dertigste die meid zijn die in de kroeg werkte maar eigenlijk actrice wilde zijn. Nu ik erop terugkijk vraag ik me ook af of ik het eigenlijk wel genoeg wilde.” 

 

Na haar nomadische bestaan vaarwel te hebben gezegd, komt ze voor een keuze te staan. “Ondanks dat ik geen opleiding heb afgemaakt, kwam ik erachter dat ik eigenlijk helemaal niet zo erg achterliep als ik had verwacht. Er was nooit een duidelijk verschil op te merken tussen mijn vrienden die gestudeerd hadden en ikzelf. In Nederland hecht men doorgaans meer waarde aan een HBO opleiding dan een MBO opleiding, en zou meteen gaan werken na de middelbare school minder voorstellen. Belachelijk toch? In een ander leven was ik misschien wel kleding gaan maken, of meubels.” Ze vervolgt: “Ik zag dat veel van mijn vrienden opleidingen hadden afgerond en al carrière aan het maken waren. Het hele huisje-boompje-beestje-verhaal. Ik kwam tot de conclusie dat ondanks dat ik veel vrijheid had, het misschien tijd was ook maar wat serieuzer na te gaan denken en niet meer van paycheck tot paycheck te leven.”

 

Manusje van alles 

En zo rolt Edine rond het begin van haar dertigste de bladenwereld in. “Een van de organisatoren van club More, Gert van Veen (musicoloog en van 1985 t/m 2000 popjournalist van de Volkskrant, red.) werkte ook bij ID&T magazine. Hij vertelde me dat ze bij het blad nog een eindredacteur nodig hadden. Of eigenlijk meer een manusje van alles. Ik was in die tijd al bezig met het schrijven van teksten voor websites en het helpen van vrienden met hun schrijfsels, maar ik had geen idee dat dat redigeren was. Zo kwam ik in contact met Duncan (Stutterheim, bekend dance-ondernemer red.) en na een gesprek mocht ik direct aanschuiven bij de redactievergadering.” 

 

Of ze gelijk een natuurtalent op de redactie was? “Verre van. Ik heb heel wel wat blunders begaan. Ik heb een keertje een groot dagdeel besteed aan het wachten op zogenaamde ‘mappen’ om daar teksten uit te checken. De hoofdredacteur vroeg me wat ik aan het doen was. Toen ik iets over die mappen zei, schoof hij me heel driftig aan de kant, pakte de muis en klikte toen iets aan op m’n pc. Het bleek over mappen op de harde schijf te gaan.” 

 

Na haar tijd als redacteur bij ID&T magazine maakt Russel in 2006 de overstap naar In Magazine. Na een uitstapje naar JFK kwam Edine bij ELLE Eten terecht als tijdelijke chef redactie. Na een jaar wordt ze benoemd tot hoofdredacteur. Na zes jaar krijgt ze naast ELLE Eten ook ELLE Decoration onder haar hoede. In 2015 volgt ze Hilmar Mulder op als editor-in-chief bij ELLE, een positie die ze nu al zes jaar bekleedt. Dat Russel een onconventionele kijk heeft op de modewereld wordt al snel duidelijk. Geen ‘Devil wears Prada’-praktijken, maar een open sfeer op de redactie, daar gelooft ze in. “Als ik stagiaires vraag of ze soms ook koffie willen, schrikken ze zich het lazarus. Die film heeft niet veel goeds gedaan voor het beeld wat mensen van een hoofdredacteur hebben. Er zullen best zulke hoofdredacteuren bestaan, maar ik ben er niet één van. Ik vind onderling gedoe op onze redactie, hoe weinig dat ook voorkomt, vreselijk. Ik probeer zo transparant mogelijk te zijn. Iedereen heeft dan wel andere verantwoordelijkheden, maar verdient dezelfde hoeveelheid respect.” Of die ‘open werksfeer’ de pandemie overleefd heeft? “Ja, dat kun je wel stellen. Het is mooi te zien hoe flexibel iedereen zich heeft opgesteld. De hele workflow moest aangepast. Gelukkig konden we zonder al te veel problemen op afstand aan de slag.”

Maar, voegt ze eraan toe, ze mist ook veel dingen. “Zoals korte contactmomenten. Normaal gesproken loop je makkelijk van bureau naar bureau als er iets is. Nu is het vooral een continue stroom mails en calls. Het oppikken van non-verbale communicatie is plots ook een stuk lastiger. Je kan iemands snoetje niet zien, het is lastiger in te schatten hoe het met iemand gaat.” Wordt ook op haar redactie werken op afstand straks de norm? “Veel bedrijven praten daar nu over, maar ik verlang wel weer terug naar de reuring van de redactie. En activiteiten daarbuiten, zoals de fashion shows.” Wat vond ze van de online shows? “Ik heb de meeste shows ‘s avonds bekeken. Esther (Coppoolse, creative director van ELLE, red.) heeft wel in real time voor haar laptop gezeten. De shows waren nog steeds groots, maar ik miste wel de inspiratie van het reizen en van zo’n fashion week. Je beleeft het zo anders. Normaal gesproken bestaat die periode niet alleen uit shows, maar het leggen van contacten, het spreken van mensen, veel collega’s uit het vak weer zien. Niet zittend achter een laptop in je eentje.” 

 

New York, Londen, Milaan en Parijs

Dat die fashion shows en de wereld daaromheen momenteel een flinke verandering doormaken, maakt Edine als hoofdredacteur van een modeblad vooral nieuwsgierig. “Vorig jaar pakte ik rond deze tijd net de laatste vlucht uit Milaan, voordat de stad op slot ging. Shows zijn zo ingericht dat buyers, editors, press, celebrities – de hele fashion scene – naar New York, Londen, Milaan en Parijs afreizen. Die hele fashion scene is twee keer per jaar bijna een maand op de been.” Ze is benieuwd hoe merken het straks gaan doen. “Fashion weeks zijn zich nu opnieuw aan het uitvinden. Bovendien kun je je afvragen hoe duurzaam het nou is om elk jaar met z’n allen de hele wereld over te vliegen. Tegelijkertijd zijn het wel de belangrijke momenten waarop iedereen contact met elkaar legt. Het wel de momenten waarbij de modebranche elkaar ontmoet, van buyers tot designers.” 

 

Zwart-wit

Die ommezwaai heeft ze zelf al ingezet. De woorden ‘capsule wardrobe’ en ‘minimalist’ vallen niet alleen geregeld tijdens ons interview met Edine, ook op de ELLE site komt het begrip duurzaamheid vaak aan de orde. Ook thema’s zoals de BLM– en body positivity-movement en #metoo gaat ELLE niet uit de weg. We vragen of Edine deze veranderingen bewust, als een trendsetter, heeft doorgevoerd. Of ziet ze, als editor-in-chief, zichzelf eerder als een trendvolger? “Geen van beiden. Je schrijft over de maatschappij, wat er leeft. Dat zit hem in tijdgeestverhalen, maar ook in de mode zie je wat er speelt. En dan is er nog het bewustzijn van onze eigen verantwoordelijkheid. Welke rol heeft de media, of de fashionindustrie zelf in deze onderwerpen? Dat vind niet iedereen makkelijke vragen wellicht, maar het is wel een verandering die moet worden doorgevoerd.’

 

Wat maakt haar werk zo leuk? “Ik vind het heel tof dat ik iets neer kan zetten wat mensen aanspreekt. Dat ELLE onderwerpen bespreekt waar mensen hopelijk iets aan hebben. Zich zelfs misschien beter door kunnen voelen. Ik kan met het team een koers uitzetten. Die vrijheid, dat vind ik een luxe. Al bouw ik natuurlijk tegelijkertijd aan een merk, een naam die al een zekere reputatie heeft. Dat was ook het geval bij ELLE Eten, toen één van de bekendste food magazinesvan Nederland. Ik werd daar op m’n 35ste hoofdredacteur en ben met m’n weinige ervaring weleens op mijn plek gezet. Hoe? Ik dronk bijvoorbeeld uit een verkeerd glas tijdens een diner. Of ik kende een Franse chef niet.” Maar what doesn’t kill you makes you stronger, ook in Edine’s geval. “Ik zal heus nog weleens een blunder maken, maar dat overkomt iedereen. Wie heeft dat niet? Ik heb ook geleerd me niet gek te laten maken.”